Oud-Katholiek IJmuiden

Columns | Mei 2012 - Portimão

Portimão

We zouden in Portimão naar de kerk gaan. Met de bus, maar het was zulk mooi weer dat we toch zijn gaan wandelen, ongeveer veertig minuten. Daardoor waren we nog net op tijd om de paasprocessie te zien vertrekken. Voorop misdienaars met kruis, wierookvat en kandelaars. Daarna een priester met de monstrans statig voor zich, onder een baldakijn dat door een zestal scouts werd gedragen.  Hierna volgden andere kerkelijke waardigheidsbekleders en tenslotte een bijna eindeloze drom mannen en vrouwen, oud en jong. Allemaal hadden ze bloemen bij zich. Sommige boeketten kwamen duidelijk bij de bloemist vandaan, maar ook heel wat bosjes waren uit de tuin of uit het veld afkomstig. Maar allemaal waren ze met zorg gemaakt en aan een lange stok of bamboe bevestigd, zodat ze boven de hoofden gedragen konden worden. En zo trok de stoet door het stadje, terwijl de fanfare ze volgde met muziek, die wij niet erg passend vonden, maar wel een feestelijk tintje aan het geheel gaf. En Pasen is natuurlijk ook feest.

Wij besloten niet mee te lopen – we hadden ook niet zo’n mooi boeket meegebracht – maar de komst van de processie in de kerk af te wachten. Tot onze verrassing was de kerk al driekwart vol. We vonden nog een plaatsje op een van de achterste banken, maar toen de stoet arriveerde, waren alle zitplaatsen al bezet. De processiegangers persten zich nog tussen de banken, want waar er zes kunnen zitten, passen er ook wel zeven. Kinderen en ook kleine volwassenen gingen op de knielbanken staan. En heel veel mensen bleven in de gangpaden staan. De leider van de scouts - de hopman van de padvinders zou ik hem als kind genoemd hebben - compleet met korte broek en hoed, duwde mensen opzij om priester en misdienaars doorgang te geven en de dienst kon beginnen. De Paasmis liep zoals wij dat ook kennen, met veel gezang. En toen werd de bedoeling van de boeketten op een lange stok duidelijk: bij ieder refrein werden de boeketten hoog opgetild. Een  feestelijk  extra bij alle halleluja’s. En ook al kenden wij de taal niet, we konden het verloop van de mis prima volgen.

Voor de vele kinderen was de preek een moeilijk moment. Maar er was altijd wel een tante of een oma in de buurt, die ze een beetje bezighield. Of ze zochten hun eigen afleiding, zoals Dina, die in het hoekje tussen pilaar en rugleuning op de knielbank ging zitten. Knieën tellen? Zij luisterde niet naar de preek, maar wij ook niet. We zouden er geen woord van verstaan. Maar toen vredegroeten werden uitgewisseld verstonden Portugezen ons “de vrede ven Christus” niet, toch begrepen ze het prima en ze drongen toch naar ons toe om in hún taal hetzelfde te wensen.
Er waren praktische oplossingen voor het omgaan met de overvolle kerk. Zo collecteerden de scouts met grote linnen zakken. Schalen zouden in het gedrang zeker vallen en de inhoud tussen al die voeten verspreiden. Voor de communie naar voren gaan was natuurlijk ook onmogelijk. Dus trokken priesters, hosties uitdelend, tussen de mensen door. De scouts, alweer die padvinders, probeerden een beetje ruimte voor ze te maken. En ook op het kerkplein werd de communie uitgereikt, voor diegenen die de dienst niet binnen hadden kunnen bijwonen.
Voor ons was dit een unieke ervaring. De volle kerk, het gezang, de bijzondere paasbloemen, de vredegroeten.
Zomaar in een verweg vakantiestadje, toch Pasen.

Hans vd P