Oud-Katholiek IJmuiden

Columns | Mei 2013 - Het verhaal van de huilende kameel

Het verhaal van de huilende kameel

Het gebeurt mij wel eens dat inslapen ’s avonds niet lukt. Schapen tellen, draaien, een tijdje lezen, draaien, schaapjes tellen, het helpt allemaal niets. En dan zet ik wel een de tv aan. Meestal is er ’s nachts niets te zien. De zóveelste herhaling, tel-sell super-aanbiedingen en dames die tegen betaling telefoongesprekjes aanbieden. Maar onlangs kwam ik een onverwachte verrassing tegen.
Aanvankelijk dacht ik dat het een documentaire was. Over het leven van een Mongoolse familie met hun kudde schapen en kamelen in de Gobiwoestijn. Een schaars leven in een ruige natuur: droogte, zandstormen, ijzige koude en brandende zon. Maar het is een “speelfilm”. Hoewel de “acteurs”, de leden van de stam, spelen zichzelf. En er wordt nauwelijks gesproken in de film. De meeste informatie komt van en oude man, die dagelijks het zand van de tenten veegt en inmiddels aan zijn kleinkinderen, en daarmee ook de kijkers, vertelt over het land, de stam, de familie. Ook de uitleg van de gebeurtenis die het plot van de film vormt komt van hem.

'Mogen je bulten mooi rechtop groeien en je voeten heel sterk worden.' Zegenwens van de herders in de Gobi-woestijn zeggen voor elke pasgeboren kameel.

Het verhaal vertelt over de geboorte van een kamelenkalf, de laatste van het seizoen. De bevalling is zwaar en duurt lang. Na twee dagen en nachten wordt er een kameeltje geboren. Het kalf is wit, en daardoor extra waardevol.   De vreugde stopt echter, als blijkt dat de moeder haar kind niet wil. Ze loopt weg als het wil drinken, ze duwt en bijt haar jong. Het kind probeert het steeds opnieuw. Tevergeefs. Als het jong steeds klaaglijker roept en liggen blijft, besluiten de mensen in te grijpen. Eerst proberen ze heel voorzichtig moeder en kind bij elkaar te brengen. Als dat niet lukt, binden ze de poten van de moeder vast om het kleintje de kans te geven om bij de tepels te komen. Niets helpt. Samen met passerende monniken vragen ze om een zegen voor moeder en kind. Maar ook dat helpt niet.
Dan hebben ze nog één mogelijkheid: het Hoosh-ritueel. Ver weg woont een violist die misschien helpen kan. Als hij komt, doet hij niet veel meer dan zijn viool leggen om de bult van de moederkameel. De wind blaast over de snaren, de kast resoneert, vage klanken klinken. De mensen staan er omheen en wachten. Opeens hoor je, dat de ademhaling van de kameel verandert, het bange en bijterige trekt langzaam weg. Je ziet de omstanders ontspannen. De vrouwen beginnen met de gonzende viool mee te zingen. Een melodie ontstaat. Plots vullen de ogen van de kameel zich met tranen, de tranen rollen haar over de wangen. De mensen zien het en lachen van geluk. Ze weten nu dat er toekomst is voor het kind, dat de moeder zich zal ontfermen over haar jong. Nu kunnen ze eindelijk feestvieren.
Een bijzondere film, die in niets lijkt op wat Hollywood produceert. En ook niet op de bekende Disney-dieren docu’s.  In prachtige beelden van de woestijn kijken we naar  de wereld van een Mongools  herdersvolk. En in dat oneindig lijkende landschap ontstaat een ontroerend verhaal dat op een authentieke wijze de wereld van een Mongoolse herder laat zien.

De herders bleven opvallend rustig onder deze omstandigheden. De opa legt het uit aan de kinderen: “Als je doet wat je kan, en het helpt niet, dan moet je dat accepteren. Je druk maken heeft dan geen zin.” En dat is dan – volgens mij – meteen de hoofdboodschap van de film.
Hans