Onlangs vertelde een ex-collega – ook gepensioneerd – mij dat hij geschiedenis was gaan studeren. Geschiedenis? Voor een computerspecialist? Ik was verbaasd, maar hij was geïnteresseerd in het ontstaan van ons land en wou nu eindelijk wel eens weten “hoe ’t zit”. Hij vertelde over colleges die hij volgde: De Merovische tijd en de vroege middeleeuwen. Door zijn enthousiasme aangestoken vroeg ik me af welke richting zou ik kiezen, als ik zou gaan studeren? Als, want ik heb geen enkel plan, maar toch…..? Theologie misschien? Voor een gepensioneerde computerspecialist? Maar wil ik ook wel eens weten “hoe ’t zit”! Ongeveer in diezelfde periode stond er een brief in de krant. De universiteit van Groningen had vanwege haar 400-jarig bestaan mensen uitgenodigd om vragen te stellen en een 7-jarige jongen vroeg of God bestaat. De vraag werd beantwoord door professor Barthel, een sterrenkundige, omdat astronomen alles over de hemel weten. De brief stond in Trouw.
Beste Anco, Wat een bijzondere vraag heb je gesteld. Enkele maanden geleden mocht ik ook zo'n mooie vraag beantwoorden van de 6-jarige Sam. Die vraag ging over de maan. Als je nou had gevraagd 'bestaat de maan?' dan hadden we samen naar buiten gekeken, we hadden er een sterrenkijker bij gehaald en ik had je wat mooie foto's van ruimtevaarders op de maan laten zien. Bij God werkt het anders. Zelfs met een sterrenkijker kun je die niet zien. Vraag je aan ruimtevaarders: "Zijn jullie God tegengekomen?" Dan zeggen ze: "Nee, niemand gezien." Ze zeggen trouwens wel vaak: "Wat is de aarde uit de verte mooi en bijzonder." Zolang er mensen bestaan- zo'n tweehonderdduizend jaar- hebben ze geloofd in goden die in de hemel woonden en die alles op aarde bestuurden. De zon, de maan, de regen waardoor alles op aarde gaat groeien. Nog niet zo lang geleden, maar toch wel meer dan drieduizend jaar terug, verscheen er een volk, de Joden. Die zijn het anders gaan zien. Die zeiden: er is maar één God, en die heeft die andere goden gemaakt. Die ene God wil samen met de mens van de aarde iets moois maken. Zo ervoeren ze dat. En dat verhaal gaven ze door aan hun kinderen. Het was een verhaal met een opdracht erbij: wees goed voor elkaar! Want, zeiden ze: "God is daar waar mensen in vrede met elkaar leven." Ook de Joodse man Jezus, die tweeduizend jaar geleden leefde, heeft dat verhaal en die opdracht verteld. Het allerbelangrijkste, zei Jezus, is dat je tegen andere mensen net zo doet als je wilt dat ze tegen jou doen. Ik vertelde je net dat ruimtevaarders de wereld zo mooi en zo bijzonder vinden. Ik vind dat ook, net als jij misschien. Dat is het belangrijkste. Want het mooiste van deze wereld, vriendschap en liefde, dat is wat ik God noem. God is overal waar mensen naar elkaar omzien en voor elkaar zorgen. Als we proberen elkaar een beetje gelukkig te maken, op school, of thuis. Of als we iets willen doen voor kinderen in de wereld die in armoede of honger leven. Als mensen voor elkaar willen zorgen, dan zie je dáár iets van God. Als iemand jou erg blij maakt dan is die iemand een beetje God. Mijn antwoord op jouw vraag is dus nee, God bestaat niet als een persoon die ver weg in de hemel woont. Hij bestaat in hoe jij en ik leven. Het ga je goed! Peter Barthel.
Die brief begreep ik. Meteen. Wat duidelijk. Natuurlijk, hij was geschreven aan een kind, dus sommige bochten waren misschien wat krap genomen. En misschien had Barthel daarom niet overal gelijk, maar ik vond het prachtig! Eén dag later stond de krant al vol met theologen, verontwaardigd dat een astroloog zich met hún vak bemoeide, die de brief hélemaal fout vonden. Ze schreven “veel betere” brieven, die ik dan weer nauwelijks begreep, zelfs al hadden ze meer gelijk. En welk vak ik zou kiezen, áls ik zou gaan studeren? Als ik zou willen weten “hoe ’t zit”? Sterrenkunde! Hans
|